Vakmensen : Nooit meer weg bij het spoor
Is er iemand meer verknocht aan het spoor dan onze collega Jan Rebel? Al 25 jaar woont hij langs het spoor, al 37 jaar werkt hij voor het spoor. “Ik ga er nooit meer weg”, zegt hij. Jan is medewerker Facilitaire Zaken. In 1983 begon hij in de postkamer van NS. 37 jaar en heel wat functies later werkt hij nog steeds op De Inktpot. “Toen NS opsplitste moest je kiezen met wie je meeging. Ik koos voor ProRail, een goede keuze want ik ga elke dag fluitend naar mijn werk.” Jan mist de collega’s wel in deze coronatijd.
Wonen tussen de sporen
Zijn woon- en werksituatie zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Aan de Voordorpsedijk in Utrecht kijkt Jan aan de voor- en achterkant uit op het spoor. Vanuit het huisje dat hij destijds via zijn werkgever ‘kreeg’. Treinen rijden er nagenoeg niet meer, af en toe ziet hij een Hondekop of Kameel, op weg naar het Spoorwegmuseum.
“NS had toen nog een huisvestingsafdeling voor werknemers, bijvoorbeeld als ze van standplaats moesten wisselen. Toen ik ging scheiden en mijn vrouw in ons huis bleef, stapte ik bij die afdeling naar binnen. ‘Moet je luisteren’, zei ik, ‘ik kom zonder woning te zitten. Hebben jullie niet nog wat?’ De volgende dag kon ik gaan kijken bij een vrijstaand huisje aan het spoor. Een dag later was het van mij.” Hij is er nog steeds dankbaar voor.
De vleermuizenvanger van Utrecht
Zowel thuis als op zijn werk zit hij op z’n plek. “Ik ga fluitend naar mijn werk en zodra ik dat poortje van De Inktpot door ben, word ik toegelachen door collega’s. Ik ken inmiddels heel veel mensen binnen ons bedrijf.”
Collega’s bellen Jan met allerlei hulpvragen: van verstopte toiletten tot ‘losgeslagen’ vleermuizen. “Die vleermuizen vliegen altijd over de binnenplaats, soms komen ze naar binnen”, vertelt Jan. “Is zo’n beestje gedesoriënteerd en wordt het moe, dan gaat het in een hoekje zitten. Dan kom ik, of mijn collega Michiel, aan met een doosje. Ik vang het diertje, zet het buiten met een bakje water. Daar blijft het even zitten tot het weer de kracht heeft verder te vliegen. Dat is toch mooi? Ik krijg wel elk jaar de prikken voor hondsdolheid. Je weet maar nooit!”
Ik ga fluitend naar mijn werk en zodra ik in De Inktpot ben, word ik toegelachen door collega’s.
Een kaal kantoor
Het is nu natuurlijk even anders, in de coronatijd. Jan: “Normaal is er 1500 man op kantoor, nu misschien dertig. Dat vind ik jammer, ik mis de collega’s. Ik houd van lekker babbelen, af en toe een gebbetje. Plezier in je werk is toch het allerbelangrijkste. En de mensen hier zijn zo leuk. Dit jaar werd ik 65. Mijn dochters hadden een prachtig feestje gepland, maar dat viel natuurlijk in het water. Hebben de secretaresses als verrassing iedereen opgetrommeld om een kaartje te sturen, ik kreeg er bijna honderd. Dat is toch fantastisch?”
Aan stoppen met werken denkt Jan nog niet echt. “Als ik fit de 67 haal, dan ga ik denk ik wel met pensioen, maar dan blijf ik er een dag of twee bij werken. Zolang ik het leuk vind en lekker kan ouwehoeren, waarom niet? Hoe dan ook, ik blijf altijd verbonden met spoor. Ik zou niet anders willen.”