De Leeuwarder flessenpost : Jan Postema
Jan Postema is geboren op 3 december 1835 in het plaatsje Warffum in Groningen. Hij is de zoon van Jacobus Postema en Kornelia Faber. Zijn vader is timmerman van beroep en zijn moeder werkt als dienstmeid. Wanneer Jan 8 jaar oud is overlijdt zijn moeder op 18 juni 1844. Zijn vader ontmoet ergens in de daarop volgende vier jaar Anna Luitjens Boerema en zij trouwen op 29 mei 1848. Dit huwelijk heeft echter niet lang mogen duren. Jan’s vader overlijdt op 39-jarige leeftijd, op 4 oktober 1852 in Warffum. Anna hertrouwde op 2 februari 1861 met Eeuwe Jochums Beugeling.
Niet lang daarna vindt Jan zijn eigen liefde. Hij trouwt op 5 maart 1864 met Trijntje Woldendorp en op dat moment is Jan werkzaam als postbode in het plaatsje Onderdendam van de Gemeente Bedum. Op 27 april 1865 wordt hun eerste zoon geboren. Ze noemen hem Jacob en Jan werkt als Rijksbesteller in deze periode. Op 24 maart 1867 volgt een tweede zoon, Johannes. Op de geboorteakte van Johannes staat Jan weer met het beroep postbode opgenomen.
Op 22 november 1869 volgt een derde zoon, Cornelis, maar na twee maanden komt hij te overlijden. Wanneer op 3 december 1871, de verjaardag van Jan, weer een zoon geboren wordt noemen ze deze nogmaals Cornelis. Het gezin werd op 27 december 1874 aangevuld met een dochter die ze Trientje noemen. Gedurende al deze jaren werkt Jan als postbode in Onderdendam, gemeente Bedum.
Op 14 januari 1878 verschijnt Jan Postema, postconducteur van beroep, bij de gemeente Groningen om de geboorte van zijn dochter Cornelia aan te geven. Wanneer Jan Postema in de gemeente Winschoten op 15 augustus 1881 de geboorte van zijn dochter Anna aan komt geven, wordt hij als conducteur op de geboorteakte gezet. Dit is de functie van conducteur der brievenmalen.
Op 25 november 1891 schrijft Jan een korte tekst op de achterzijde van een verzendbewijs dat gebruikt wordt voor poststukken. Hij ondertekent deze met zijn naam en zet zijn functie eronder. Conducteur der Groningen. Het briefje met daarop de tekst “Op heden deze 25 november 1891 is deze flesch met bijgaande papieren in deze Balk gelegd.” wordt afgestempeld. Samen met drie andere briefjes worden ze in een lege fles gestopt en in de holte van de ijzeren balk gelegd die in het kantoor door de muur steekt.
Het is daarna lang stil rondom Jan. Hij maakt de geboorte van een aantal kleinkinderen nog mee totdat hij in Groningen op 7 september 1910 overlijdt. Zijn geliefde Trijntje volgt hem op 1 februari 1919.