Direct naar de inhoud.
Rijdende treinen, vooral goederentreinen, zorgen voor trillingen. Mensen kunnen deze spoortrillingen voelen en hier last van hebben. Treintrillingen ontstaan als een trein over het spoor rijdt. De trillingen worden vervolgens via de grond doorgegeven
Voor geluidsoverlast door rijdende treinen bestaan wettelijke normen. We pakken dit geluid het liefst bij de bron aan, dus bij de rails of de trein zelf. Als dat niet voldoende helpt, plaatsen we waar dit mogelijk is geluidsschermen. Dit kan niet altijd...
Geluidproductieplafonds, afgekort als gpp’s, zijn regels die bepalen hoeveel geluid er maximaal mag zijn. De gpp’s zijn vastgesteld door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Ze zorgen ervoor dat het geluid niet steeds harder wordt wanneer er...
We meten geluid in decibel (dB). Een mens kan geluid horen tussen 0 en 140 dB. In een rustige straat is het geluid meestal 50 dB. Vlak bij het spoor is dat 60 tot 70 dB, met korte pieken van 80 tot 90 dB. De meeste mensen kunnen een verschil van 1 dB ne...
Op en rond het spoor zijn er verschillende soorten geluid. Niet alleen treinen, maar ook overwegbellen en omroepinstallaties maken geluid. Voor al deze soorten geluid zijn verschillende wetten en regels.
Heb je een vraag? Wil je overlast melden of
ProRail wil voor zijn omgeving een goede buur zijn. We nemen zorgen over trillingen van mensen die naast het spoor wonen of werken serieus. Maar er zijn geen wettelijke normen of richtlijnen voor trillingen door rijdende treinen. Het maken van wetgeving...
Geluid en trillingen lijken op elkaar. Geluid is een trilling in de lucht. Je oor vangt deze trilling op en zorgt ervoor dat je kunt horen. Bijvoorbeeld het geluid van treinen, overwegbellen of omroepinstallaties op stations.